Het
werd hoog tijd dat ik weer 's wat ging maken uit het boek 'Bakken' van Paul
Hollywood'.
Karin
zou voor de avond een lekker soepje maken en daar zou dit wel goed bij passen.
We
zijn allebei gek op lekker brood en zelfgemaakte soep, dus dat moet altijd goed
gaan.
Dit
zijn broodstengels met pompoenpitten, bestrooid met maanzaad.
Omdat
we tekort aan pompoenpitten hadden heb ik er maar wat zonnepitten bij gedaan,
maar in wezen kan je alle soorten zaden gebruiken en bestrooien met diverse
lekkere kruidenmengsels.
Ook
hadden we geen moutmeel dus heb ik 200 g tarwebloem en 300 g volkoren tarwemeel
gebruikt.
Ondanks
de aanpassingen zijn het heerlijke broodstengels geworden.
Ingrediënten:
100 g
tarwebloem (plus wat extra om je werkblad te bestuiven).
200 g
volkoren tarwemeel
200 g
moutmeel
10 g
zout
10 g
gedroogde gist
340 g
koud water
30 g
zachte boter
150 g
pompoenpitten
Om af
te maken:
50 g
maanzaad
Bereidingswijze:
Doe
de bloem in een mengkom, het zout aan de ene kant en de gist aan de andere
kant. Voeg vervolgens de boter en driekwart van het water toe.
Kneed
deze massa ongeveer 2 minuten met de hand of de machine, eerst langzaam en
vervolgens nog een 5 minuten op middelmatige snelheid.
Gooi
nu de pompoenpitten erbij en laat de machine nogmaals zo'n 3 minuten op
middelmatige snelheid draaien.
Wij
hebben het met de machine gedaan wat ook prima kan en lekker makkelijk is.
Test
of het deeg goed is gekneed, door er een dun vliesje van proberen te trekken.
Doe
het deeg in een licht met olie ingevette kom en dek het af met een stuk plastic
folie of een plastic douchemuts.
Laat
het deeg nu 1 uur rijzen op kamertemperatuur, in ieder geval rond de 26 °C.
'Kamertemperatuur'
is ook zo'n begrip dat nogal rekbaar is.
Ik
ken mensen die 16 °C normale kamertemperatuur vinden en m'n bejaarde moeder had
vroeger de thermostaat op 26 °C staan. Dat scheelt dus 10 °C en dat is nog heel
wat !
Ik
heb het 1 uur gedaan, in ieder geval tot het deeg ongeveer in volume is
verdubbeld. Hangt een beetje van de temperatuur af, hoe warmer des te korter de
rijstijd.
Haal
het deeg, wanneer het genoeg is gerezen, uit de kom en stort het op een
bebloemd werkblad. Rol het deeg wat uit, vouw het enkele keren naar elkaar toe
tot de lucht eruit is en rol het tot slot uit tot een rechthoek.
Verdeel
het deeg in 10 ongeveer gelijke stukken en rol hier een dunne stengel van,
ongeveer 30 cm lang.
Maak
nu de bovenzijde nat met een kwastje en wat water en bestrooi de bovenkant met
het maanzaad. Rol de stengel nu nog wat heen en weer zodat het maanzaad goed in
het deeg wordt gedrukt.
Leg de
stengels nu met wat tussenruimte naast elkaar op een bakplaat die bekleed is
met bakpapier. (Het boek spreekt van 2 bakplaten maar ik heb eentje gebruikt.)
Stop
de bakplaat in een plastic zak en laat dit nog ongeveer een uur rijzen of tot
het deeg ongeveer 2 maal zo groot is geworden en snel terugveert als je er met
je vinger op drukt.
Verwarm
de oven in de tussentijd voor tot 220 °C.
(Ik
heb tijdens het bakken nog wat stoom toegevoegd om een extra knapperig korstje
te krijgen. Zet hiervoor een bakblik onder in de oven die je laat mee verwarmen
en giet hier een scheut water in zodra je het deeg in de oven hebt gezet.)
Zet
de bakplaat in de oven en bak de stengels 15-20 minuten tot de ze mooi
lichtbruin kleuren en krokant zijn. Laat ze na afloop afkoelen op een rooster.
Als
het goed is heb je nu een aantal knapperige en krokante broodstengels die
lekker zijn als snack of om in wat lekkers te dippen.
Vers
is het lekkerst, wacht je een paar dagen met opeten, worden ze al gauw wat
zachter en taai. Niet dat dat erg is, want dat vinden we evengoed lekker…
Eet
smakelijk !