Chutney, ik vind het er altijd zo
gezellig en lekker uit zien maar ik weet nooit zo goed wat ik er mee moet.
Omdat we ieder jaar redelijk wat
courgettes uit de tuin hebben ben ik altijd opzoek naar recepten en dan kom je
iedere keer weer courgettechutney tegen.
Waarom dan toch niet een keertje
maken, wat kun je verliezen.
Je kunt het bij koud vlees eten of
op een bruschetta doen.
Dit recept komt uit het boek 'Vers
uit de tuin' van Sarah Raven, dat is een boek wat bomvol recepten staat om je
oogst te verwerken.
Ik heb in eerste instantie het halve
recept gemaakt, daarvoor zijn niet veel courgettes nodig. Het wordt ook wel met
grote courgettes gemaakt maar mijn voorkeur gaat uit naar de kleinere. Die zijn
mooi stevig en veel smaakvoller.
Ingrediënten:
350 g courgette
100 g rozijnen
75 g gedroogde abrikozen, in stukjes
½
kleine zure appel
1 tl fijngesneden gember
65 g suiker
¼
tl zout
250 ml witte wijnazijn
Specerijen:
½ tl geel mosterdzaad
½ tl zwarte peper
½ tl korianderzaad
Bereidingswijze:
Doe de specerijen in een stukje
kaasdoek dicht gebonden met een stukje touw of in een thee-ei.
Snijd de courgette in blokjes en doe
deze met alle overige ingrediënten in een pan met dikke bodem. Hang er de specerijen
in en zet dit zo 24 uur weg.
Verwarm het mengsel op laag vuur en
roer tot de suiker is opgelost.
Laat de chutney zo minstens een uur
heel zachtjes koken tot de blokjes courgette doorschijnend zijn en de vloeistof
stroperig is.
Druk als tussentijds een paar keer
tegen het buideltje specerijen.
Schep de chutney in hete gesteriliseerde
potten en sluit ze af en zet ze op zijn kop op een doek, laat afkoelen. Als je
weckglazen gebruikt weck de potten dan nog 20 minuten
Laat de potjes chutney het liefst
een week of 6 staan, dat komt de smaak ten goede.